Waargebeurde verhalen

Overeind na een herseninfarct € 16,50
Overeind na een herseninfarct

Ik voelde mij Job op de mestvaalt. De zusters kwamen daarna weer kijken hoever ik was. Nou nog nergens dus! Dan hielpen ze gelukkig weer even. Daarna moest ik in de rolstoel naar de eetzaal voor het ontbijt. Daar was Paul. Die man wist van iedereen en ook al van mij wat we bestelden. Ik boterhammen, wit met kaas en vleeswaren met daarbij koffie en een glas sinaasappelsap plus een kuipje appelmoes waar ik m’n medicijnen mee weg kreeg. Dat smaakte. Dan naar therapie. Daar moest ik tussen de leggers van de brug leren lopen. Mijn dochter Laura kwam dat filmen met de iPad. We noemden deze oefenzaal ‘De Zaal der Zuchten’. Als er iemand viel, zei ik altijd: ‘no progress without struggle’. Laura filmde hoe ik kwam aanlopen bij De Zaal der Zuchten, met m’n arm in een grote witte spalk en steunend op m’n vijfpoots kruk, voorovergebogen, nog wat slordig aangekleed. Toen ik dat filmpje zag, dacht ik: het lijkt net of ik een soldaat van Napoleon ben die terugkomt uit Moskou. Ik vond het zo erg dat ik me weer niet goed kon houden, maar letterlijk maakte ik al weer enkele stappen. Het was het begin van het opnieuw leren lopen. Het kan gebeuren dat je leven in twee stukken breekt. Mij overkwam dat op zaterdag 10 november 2012. Een zwaar herseninfarct veroorzaakte een brute breuk in mijn leven. Op die zaterdagavond werd ik per ambulance naar het ADRZ gebracht; het begin van mijn ‘Goese periode’. Pas in maart 2013 kwam ik weer thuis. In de periode dat ik in het ziekenhuis en het revalidatiecentrum doorbracht, leerde ik een mij tot dan toe volstrekt onbekende wereld kennen: die van de klinische en poliklinische revalidatie. Het betekende opgenomen worden in een wereld met lotgenoten, mensen die net als ik probeerden weer overeind te komen. Ik maakte kennis met zeer verschillende mensen, elk met hun eigen levensverhaal. Ik wou daar graag over vertellen, vooral over de gang van zaken en het leven in het revalidatiecentrum, zodat meer mensen daar dan ook iets van af zouden weten.

Vensters € 22,50
Vensters

Vensters is een autobiografisch boek door Leen van Duivendijk (1954, IJzendijke). Een ode aan Zeeland en aan de kunst. Beeldend geschreven door een schilderende verteller. Hij beschrijft poëtisch en vaak hilarisch zijn Zeeuws-Vlaamse jeugd. Zijn katholieke moeder, dochter van een keuterboertje en zijn protestante vader die na de Tweede Wereldoorlog van Utrecht naar IJzendijke trok als douanier waren beiden niet erg kansrijk door gebrek aan scholing. Wel zorgen zij voor een warm gezinsleven. Vader Van Duivendijk sleept vanwege zijn loopbaan zijn gezin door Zeeland. IJzendijke, Oostburg, Terneuzen, Middelburg, Koudekerke. Smokkelverhalen en boerenverhalen. Ontroerende verhalen over Stant, de oude boerenknecht die bij hen inwoont. Een verre echo uit de late negentiende eeuw. Hilarische verhalen over de familie in België en altijd al aan het schilderen. Anekdotische verhalen over de trips met ouders en zus Emmy op de brommer vanuit Zeeuws- Vlaanderen naar oma in Utrecht. Vader wordt douanier in Vlissingen en Leen komt als student op Walcheren terecht. Daar laat hij het geloof varen, wat hem onbegrip oplevert, zeker van zijn vader. Hij werkt op scholen van diverse typen onderwijs in Vlissingen en Middelburg. In 2017 krijgt hij een acute hartstilstand en behoort tot de paar procent overlevenden zonder ernstige bijwerkingen. Leen van Duivendijk gaat studeren aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Na studie ziet hij Cézanne als zijn spiegelfiguur. Diens fascinatie voor een berg, spiegelt zich in Leens fascinatie voor water. Hij schildert en hij roeit. Altijd achteruit kijkend, door het Kanaal door Walcheren en ziet de geschiedenis van zijn woonplaats Middelburg. Van Duivendijk schrijft realistisch, maar ook poëtisch en filosofisch. Vooral liefdevol over zijn omgeving en de mensen om hem heen.

De roep van het Molenwater € 19,50
De roep van het Molenwater

Na opnames in het ziekenhuis en het revalidatiecentrum als gevolg van een zwaar herseninfarct keert een man na lange afwezigheid terug in zijn stad Middelburg. Daar wordt in het hart van de stad een nieuw park aangelegd. De eenzijdig verlamde schrijver probeert daar letterlijk en figuurlijk weer op de been te komen door dagelijkse wandelingen. Hij denkt dan aan de toekomst, maar ook aan de mensen van vroeger en hij ontmoet andere mensen met wie hij praat en soms zelfs bevriend raakt. Dit verhalenboek gaat over het elkaar vertellen van verhalen waarin net als in Overeind, het vorige boek van deze opschrijver, een aantal onderwerpen steeds terugkomen zoals het falen van het menselijk geheugen en de waarneming, de magie van de nacht, zware fysieke arbeid en de gevolgen ervan maar ook de oorlog, de voormalige kolonie, het verpleegtehuis, de vogels in de stad, het speciaal onderwijs, lezen, de opvoeding, vriendschap, gevolgen van hersenletsel, moeders en zonen. En het onzichtbare leed achter de voordeuren van de huizen in de stad Middelburg. De wandelaar in het park Molenwater vertelt, luistert, laat zijn gedachten gaan over de verhalen en hij probeert de moed erin te houden met behulp van humor, hoop en relativeringsvermogen en een voor hem totaal veranderd leven in een totaal veranderende wereld.