Onze titels

Naar Zeeland! Schilders van het Zeeuwse landschap. http://www.naarzeelandkunstboek.nl/ Vele generaties kunstschilders uit Nederland en buitenland hebben zich laten inspireren door de schoonheid van het Zeeuwse landschap. Zij kwamen dikwijls van ver om het vlakke polderland met zijn akkers en weiden, duinen, wateren en hoge luchten vast te leggen. Ook schilders van eigen Zeeuwse bodem lieten zich niet onbetuigd. Toch duurde het lang voordat het Zeeuwse landschap door de schilders werd ontdekt. In de zeventiende eeuw, toen grote kunstenaars als Van Goijen en Ruisdael het Hollandse landschap vastlegden, beperkten de Zeeuwse schilders zich tot gezichten op steden, schepen en de zee. Pas toen de provincie door trein, tram en stoomboot beter bereikbaar was geworden, stroomden de kunstenaars toe. Dit boek laat aan de hand van zestig schilderijen zien op hoeveel verschillende manieren het Zeeuwse landschap gedurende ruim twee eeuwen, van 1800 tot nu toe, door de schilders werd benaderd: van realisme en impressionisme tot abstract toe, in een feest van ruimte en kleur.

De Vliegende Hollander is een spookverhaal over een schip dat eeuwig de wereldzeeën moet bevaren. Het verhaal is in twee eeuwen talloze malen bewerkt. Tegenwoordig kennen veel mensen de Vliegende Hollander van de gelijknamige Efteling-attractie, of de Pirates of the Caribbean films. In Terneuzen heeft de Vliegende Hollander al jaren een speciale plek. Daar heten onder andere een museum-eetcafé, het jaarlijkse shanty-festival, de muziekvereniging en het huis-aan-huisblad naar de dolende kapitein. Dit boek beschrijft hoe het verhaal van de Vliegende Hollander zich over de wereld verspreidde. Hoe een spookschip ook de bijnaam kon worden voor allesbehalve spookachtige paarden, treinen, vulpennen, fietsen, en voetballers. Hoe de Hollander van een lachwekkende figuur veranderde in een Nederlandse held, en hoe het verhaal steeds nieuwe versies presenteert van Nederland als koloniale natie. Bovenal vertelt dit boek waarom de Vliegende Hollander sinds jaar en dag bij Terneuzen hoort, mede dankzij de ooit mateloos populaire schrijver Captain Marryat. Deze toegankelijke cultuurhistorische studie verklaart de populariteit van het verhaal door het te plaatsen in de context van Nederlands-Engelse concurrentie en van nieuwe technologische ontwikkelingen. Het toont de belangrijke functie van verhalen en symbolen voor het vormen van lokale en nationale identiteiten Het boek is het resultaat van een samenwerking tussen de gemeente Terneuzen en de Universiteit Maastricht. Het onderzoeksproject De Vliegende Hollander: van (inter)nationaal symbool tot lokale held werd gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in het kader van het programma Alfa Meerwaarde. dr. Agnes Andeweg is als cultuurwetenschapper werkzaam aan de Universiteit Maastricht en het University College Utrecht. Zij publiceert over Nederlandse literatuur en de internationale gothic novel.

De Engelsman Edward Brown schreef in 1668 over Veere: ‘Deze stad is mede niet onvoorsien van fraije gebouwen. Aan de westzijde vande Markt, die ruim en luchtig is, staat een schoon en heerlijk stadhuis(…)’. En de kroniekschrijver Smallegange schreef in 1696: ‘Aande westzijde, siet men een schoon treffelijk en cierlijk stadhuis (…)’.Brown en Smallegange waren niet de enigen met lovende woordenover het stadhuis. Dit gebouw staat immers in de Top-100 van Nederlandse monumenten. Het wordt beschouwd als een van de mooiste stadhuizen in Nederland en is mede daarom een gewilde trouwlocatie. Het gebouw laat zich lezen als een geschiedenisboek. In meer dan vijf eeuwen is het aan de binnen- en buitenkant verbouwd en aan de smaak van de tijd aangepast. Zo heeft er ook van 2013 tot 2015 een ingrijpende restauratie plaatsgevonden. Ter gelegenheid van de afronding ervan verschijnt dit boekje. Hierin wordt in kort bestek de rijke (bouw-)geschiedenis van dit bijzondere gebouw beschreven. Aan bod komen ook de stadsgeschiedenis en hoe stedelijke functies als bestuur en rechtspraak zich in het gebouw vertaalden. Daarnaast worden enkele topstukken uit het stadhuis belicht. Over de auteurs: Peter Blom is stadsarchivaris, werkzaam bij het Zeeuws Archief te Middelburg en beheerder van de gemeentelijke kunstcollectie. Tiny Polderman studeerde archeologie en publiceert regelmatig over Zeeuwse (cultuur-)historische onderwerpen. Zij zijn getrouwd en hebben drie zonen. Samen schreven ze ook Veere | van vissersbuurt tot vestingstad (Goes, 1996).

Om schepen die op weg waren naar en van Azië van schoon drinkwater, vlees en verse groenten te voorzien stichtte Jan van Riebeeck in 1652 een verversingspost aan Kaap de Goede Hoop. Naarmate de verversingspost uitgroeide tot een echte kolonie, vestigden zich ook nogal wat Zeeuwen aan de Kaap. Daar zat goed volk tussen. Maar ook een beruchte messentrekkeruit Breskens, een diefachtig wijf uit Colijnsplaat, een overspelige boerenknecht uit Ouwerkerk en een moordenares uit Middelburg. In deze bundel zijn hun verhalen opgetekend. Een primeur, want nooit eerder is specifiek aandacht geschonken aan Zeeuwen in Zuid-Afrika.De schrijvers hebben alle drie een lange verbintenis met Zuid-Afrika. Bart de Graaff als historicus en journalist. Caesar Hulstaert als hoofdbestuurslid van de Nederlands Zuid-Afrikaanse Vereniging. En Corine de Maijer als bibliothecaris van het Zuid-Afrika Huis in Amsterdam.

Noodboerderijen op Walcheren De Slag om de Schelde in de herfst van 1944 eiste een zware tol in Zeeland. Om een vrije doorvaart naar de haven van Antwerpen te verkrijgen moesten de geallieerden eerst de oevers van de Westerschelde veroveren. Canadese troepen leverden zware strijd in West-Zeeuws-Vlaanderen. Voor de bevrijding van Walcheren werd besloten het eiland onder water te zetten, om zo de Duitse bezetters in het nauw te brengen. Dit boek gaat over de noodboerderijen, die in de periode meteen na de droogmaking van Walcheren werden gebouwd. De voedselproductie in het bevrijde maar nog gehavende Nederland moest snel op peil worden gebracht. De meeste Walcherse boeren hadden hun boerderijen in het zoute zeewater onherstelbaar beschadigd zien worden. In afwachting van definitieve nieuwbouw kregen ze de gelegenheid noodboerderijen te laten bouwen. In 1946 en 1947 werden er op Walcheren 193 noodboerderijwoningen en 144 noodstallen gebouwd. Zo konden de boerengezinnen snel terugkeren en de bewerking van het drooggevallen land oppakken. Anno 2014 zijn er nog ongeveer dertig van die tijdelijke boerderijen over: woningen en/of schuren. Architect Frans Rothuizen (1935) en landbouwer en tevens oud-wethouder van de gemeente Veere Wim Sanderse (1931) leggen in dit boek de geschiedenis van de noodboerderijen op Walcheren vast. Ze besteden aandacht aan de voorgeschiedenis - inundatie en evacuatie van de boeren - en ze gaan in op de aard en de verschijningsvormen van de noodboerderijen. Architect Rothuizen maakte bouwtekeningen van de verschillende typen boerderijen. Twee oud-bewoners van noodboerderijen vertellen journalist Jan van Damme (1956) van de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC) hun herinneringen aan het water en de wederopbouw.

's Morgens de wind NO en NOtO, steijve koelte en dick weer, staaken 2 reven inde marseijls, maackte klaaransie om onderseijl te gaan met de 6 glazen in devoormiddag. Ligten ons tuijanker en staaken het slip uijt. Gingen onder seijlmet de 8 glazen in de voormiddag, passeerde Vlissinge, schooten 3 schooten.Het zijn de eerste regels uit het scheepsjournaal van de Prins Willem de Vijfdeop 11 december 1751. Het fregatschip begint hier aan zijn tweede slavenreisnaar de kust van West-Afrika en Suriname. Zeeuwen speelden een grote rol in de trans-Atlantische slavenhandel.Middelburgse en Vlissingse slavenhandelaren vervoerden circa 300.000 slaven van West-Afrika naar West-Indië. De grootste speler op dit toneel was de Commercie Compagnie van Middelburg. Het bedrijfsarchief van dezecompagnie is grotendeels bewaard gebleven. Aan de hand van archiefmateriaal en literatuur wordt een beeld geschetst van het leven aan boord van een Zeeuws slavenschip.Over de auteurAd Tramper (1960) studeerde maritieme geschiedenis aan de Universiteit van Leiden en is gemeentearchivaris van Vlissingen.

Zeeland belicht - Feest Ringrijden Strijd op de brede rug van het paard. Walcherse boerendochters en boerenzonen, getraind om de kleinste ring aan hun lans te rijgen. Folklore? De winnaar wordt gejonast. Dus ook wel heel erg van vandaag. Dit boek biedt een beeld van evenementen in Zeeland. Seizoensgebonden en losgezongen van de tijd.

In dit persoonlijk woordenboek heeft Kees Slager (Scherpenisse 1938) alle liefde voor maar ook kritiek op zijn geboorteland Zeeland en zijn mede-Zeeuwen samengebracht. Hij onderneemt zoektochten naar de ziel van de oorspronkelijke bewoners van het eilandenrijkje tussen Holland en Vlaanderen, zingt lofliederen op het landschap maar haalt ook uit naar hen die het de laatste decennia gedachteloos vernielden. Flarden jeugdherinneringen borrelen boven tijdens actuele reportages en interviews, in anekdotes en bespiegelingen. In een bonte stoet passeren honderd alfabetisch gerangschikte onderwerpen, variërend van aardappelen tot zondagsrust, van Quade Saterdach tot imago, van zeekraal tot vazze, van de Brilletjesdijk tot de Krabbenkreek, van de mooiste dichtregels tot het mooiste dorpsplein. Bij uitgeverij Den Boer De Ruiter verschenen Zeeuwse vrouwen, En m'n zuster die heet Kee en Verjaagd door vuur en water.

De geschiedenis van het fort is nagenoeg bekend. Gebouwd vanaf 1547, de Napoleontische tijd, de Tweede Wereldoorlog. Twijfelt u nog, google het fort dan maar even, dan krijgt u meer dan genoeg info.Schrijfster Jacoline Vlaander (Amsterdam, 1964) is journalist en biografisch schrijfdocent. In 1993 publiceerde zij de biografische schets Bewogen leven, over Nico van Hasselt (1924), de oudste fulltime werkende huisarts in Nederland. Eveneens schrijft zij proza en poëzie.Het fort is een Rijksmonument en sinds 1972 eigendom van Staatsbosbeheer. De restauratie is bedoeld om het verdedigingswerk te stabiliseren. Dat houdt in, dat ‘het verweerde uiterlijk met brokkelende muren en een weelderig wilde plantengroei’ behouden is gebleven. Jacoline Vlaander heeft haar verhaal in vier periodes opgeknipt: 1547-1600, 1600-1795, 1795-1900, 1900-heden. Het valt op dat het fort maar zelden onder vuur heeft gelegen. Als na 1830 de perikelen met België worden opgelost, raakt Rammekens vergeten. In 1869 verliest het zijn status als fort. Pagina 57: ,,Mossen kruipen in kalkrijke mortel. Varens en geurende bloeiers hechten zich behaaglijk tussen de stenen, en geruisloos langs de geruwde muren rukken wilde bramen op. De natuur neemt het langzaam over.” In de Tweede Wereldoorlog geeft de Duitse bezetter het fort weer een militaire functie.

In een honderdtal foto’s per boek laat fotograaf Jan Simonse zijn Middelburg van midden jaren zeventig voorbij trekken. Voor de mensen die toen in Middelburg woonden is het een feest van herkenning. Niet alleen straten, pleinen en gebouwen maar ook veel mensen die de stad in die tijd bevolkten komen door de lens van Simonse opnieuw tot leven.Beelden vervagen, bronnen raken zoek of worden door de tijdgeest ingehaald. Deze fotoimpressie van Middelburg is daarom belangrijk. Simonse geeft op een artistieke wijze blijk van de gebeurtenissen in de steden. Hij laat ze in al zijn uithoeken zien en zoomt in op het dagelijks leven.Rob van Hese heeft de inleidende tekst en de korte bijschriften geschreven. Het is een duiding bij de foto’s. Maar het gaat primair om het kijken. Een terugblik op een tijd die nog niet lang achter ons ligt maar toch al weer vervlogen is.

In een honderdtal foto’s per boek laat fotograaf Jan Simonse zijn Vlissingen van midden jaren zeventig voorbij trekken. Voor de mensen die toen in deze stad woonden is het een feest van herkenning. Niet alleen straten, pleinen en gebouwen maar ook veel mensen die de stad in die tijd bevolkten komen door de lens van Simonse opnieuw tot leven.Beelden vervagen, bronnen raken zoek of worden door de tijdgeest ingehaald. Deze fotoimpressies van Vlissingen is daarom belangrijk. Simonse geeft op een artistieke wijze blijk van de gebeurtenissen in de stad. Hij laat haar in al haar uithoeken zien en zoomt in op het dagelijks leven.Ad Tramper en Anton Tanghe hebben de inleiding en korte bijschriften geschreven. Het is een duiding bij de foto’s. Maar het gaat primair om het kijken. Een terugblik op een tijd die nog niet lang achter ons ligt maar toch al weer vervlogen is.

Mama is ziek. Want ze heeft een gemeen bobbeltje in haar borst. Een zeer beeldend, vernieuwend en kleurig prentenboek, speciaal geschreven en geïllustreerd voor jonge kinderen die een moeder hebben met borstkanker. Ondanks het beladen onderwerp is het een optimistisch boek, dat duidelijkheid schept en ondersteuning geeft voor kinderen en volwassenen die geconfronteerd worden met borstkanker. Het boek is gemaakt vanuit het perspectief van het kind en alle gevoelens en vragen die daarbij komen kijken. Een troostvol en hoopvol boek, met hier en daar een knipoog!